-
1 condemn
v. afkeuren, berispen; veroordelen[ kəndem]♦voorbeelden:the suspect was condemned (to death) for that crime • de verdachte is voor die misdaad (ter dood) veroordeeldcondemn violence • geweld veroordelen/afwijzencondemned to spend one's life in poverty • gedoemd zijn leven lang armoede te lijdenthe loss of both her legs condemned her to a wheelchair • het verlies van beide benen veroordeelde haar tot de rolstoelcondemn an old house • een oud huis onbewoonbaar verklaren -
2 adjudge
v. oordelen over; beschikken over; beslissen over[ ədzjudzj] 〈zelfstandig naamwoord: adjudgement〉1 oordelen over ⇒ beschikken, beslissen, verklaren♦voorbeelden:the court adjudged them guilty • het hof oordeelde hen schuldig -
3 convict
n. gevangene, gedetineerde--------v. veroordelen; beschuldigenconvict1[ konvikt] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————convict21 veroordelen ⇒ schuldig bevinden/verklaren2 doen inzien/bekennen ⇒ overtuigen♦voorbeelden: -
4 quits
-
5 uncensurable
adj. niet af te keuren, niet te veroordelen; niet te beschuldigen, niet schuldig te verklaren -
6 uncondemnable
adj. niet te veroordelen, niet schuldig te verklaren, niet te beschuldigen
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский